top of page

Mijn eerste kwarttriatlon: persoonlijke ervaring én professionele inzichten

  • Foto van schrijver: Arne Verbanck
    Arne Verbanck
  • 4 dagen geleden
  • 3 minuten om te lezen

Afgelopen weekend stond ik aan de start van mijn eerste kwarttriatlon. 1 km zwemmen, 40 km fietsen en 10 km lopen. Als podoloog met een grote passie voor de biomechanica van de sport, maar ook als mens met een gezonde dosis zenuwen, werd dit een dag vol inzichten – zowel persoonlijk als professioneel.


Zwemmen – soepel en zonder zorgen

Het zwemonderdeel verliep vlot. Geen gedoe met de wetsuit, geen paniek in het water – gewoon efficiënt en gecontroleerd. Alles stond op punt: van mijn trisuit tot de juiste zwembril en het zorgvuldig gekozen model wetsuit. Comfort en voorbereiding maken het verschil, ook hier.


Transitie 1
Transitie 1

Fietsen – snelheid, houding en materiaal

Het fietsen ging zeer hard. Hier viel één ding extra op: het enorme verschil tussen racefietsen en triatlonfietsen. Wie met een volbloed triatlonfiets rijdt, heeft een duidelijk aerodynamisch voordeel. Ook was duidelijk te zien wie comfortabel op zijn fiets zat, en waar nog wat aan gesleuteld kon worden. Hier zag je dat een goede bikefitting duidelijk een verschil maakt. Als podoloog én gecertificeerd bikefitter weet ik hoe belangrijk een correcte positie is – niet alleen voor snelheid, maar ook om blessures te vermijden en spiergroepen optimaal te benutten. Bij een slecht afgestelde fiets gebruik je de spiergroepen binnen een beperkte range of motion wat ook voor vermoeideheid zorgt.


Transitie 2
Transitie 2

Lopen – les geleerd: niets nieuws op wedstrijddag

Van fiets naar lopen: de gevreesde overgang. Mijn benen voelden als fantastisch. Door iets te hard te eindigen op het fietsgedeelte, verkrampte mijn bilspieren volledig. Niet ongewoon na een intensief fietsparcours waarbij je hard duwt op de pedalen en volop de posterior chain aanspreekt. Het echte probleem zat echter elders: ik had voor deze race gekozen om voor het eerst met elastische veters te lopen. In ons vorig artikel besproken we reeds de pros en cons. Het verdict blijft overeind: probeer niets nieuws op de wedstrijddag. Na amper 2 km had ik al last van tintelende voeten door te spannende veters. Ik moest tot twee keer toe stoppen om mijn veters losser te maken. Kostbare tijd verloren, en vooral: geen aangename loopervaring. Ondanks de onaangename loopervaring waren de transities van fietsen naar lopen vliegensvlug. In minder dan 50 seconden wisselde we van fietstenue naar loopgear. Die elastische veters maken werkelijk een verschil, maar zorg zeker voor een goede pasvorm!

Podologische bedenkingen en materiaalkeuzes

Wat leer ik hieruit als podoloog?


  • Een goede bikefitting is geen luxe, maar noodzaak voor elke competitieve triatleet.

  • Schoenveters – hoe banaal het ook klinkt – bepalen comfort, bloedcirculatie en prestatie. Zorg dat je op training gewoon bent om deze te gebruiken, of blijft bij de klassieke veter.

  • De impact van materiaalkeuze op de prestatie en blessurepreventie is enorm: schoenen, veters, podologische functionele ortheses, zadel, fietspositie… alles telt.

Finish strong
Finish strong

Conclusie: op naar meer

Ik ben sterk geëindigd, ondanks het loopgedeelte dat nog beter kan. Maar deze ervaring is goud waard – niet alleen sportief, maar ook professioneel. Door zelf in de sport te stappen, begrijp ik nóg beter waar mijn patiënten mee worstelen en hoe ik hen gericht kan begeleiden.

De investering in aangepast sportmateriaal, opleidingen (zoals intensive course sportpodologie en bikefitting), testmateriaal en persoonlijke ervaring is essentieel om met kennis van zaken advies te kunnen geven in de praktijk. En uiteraard: deze expertise bouw je op in het veld. Letterlijk.

Op naar de volgende triatlon – met betere veters, soepelere bilspieren en nóg meer kennis.

 
 
 

Comentarios


©2023 by podoloog Arne Verbanck

BTW: BE 0798.633.662

BE02 0019 4689 1040

bottom of page